Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

missen
Hij mist zijn vriendin erg.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
