Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

kussen
Hij kust de baby.

staan
De bergbeklimmer staat op de top.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
