Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

bereiden
Ze bereidt een taart.

gooien
Hij gooit de bal in de mand.

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
