Woordenlijst
Koerdisch (Kurmanji) – Werkwoorden oefenen

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

haten
De twee jongens haten elkaar.

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
