Woordenlijst
Litouws – Werkwoorden oefenen

geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
