Woordenlijst
Litouws – Werkwoorden oefenen

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
