Woordenlijst
Litouws – Werkwoorden oefenen

afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
