Woordenlijst
Litouws – Werkwoorden oefenen

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

stoppen
De vrouw stopt een auto.

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

worden
Ze zijn een goed team geworden.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
