Woordenlijst
Litouws – Werkwoorden oefenen

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

springen
Hij sprong in het water.

straffen
Ze strafte haar dochter.

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
