Woordenlijst
Macedonisch – Werkwoorden oefenen

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

spellen
De kinderen leren spellen.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
