Woordenlijst
Macedonisch – Werkwoorden oefenen

wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

missen
Ik zal je zo erg missen!

leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

openen
Kun je dit blikje voor me openen?

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
