Woordenlijst
Marathi – Werkwoorden oefenen

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

vertellen
Ze vertelde me een geheim.

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
