Woordenlijst
Marathi – Werkwoorden oefenen

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

genieten
Ze geniet van het leven.

naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

sturen
Ik stuur je een brief.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
