Woordenlijst
Marathi – Werkwoorden oefenen

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!

ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

dragen
De ezel draagt een zware last.

geloven
Veel mensen geloven in God.

naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
