Woordenlijst
Nynorsk – Werkwoorden oefenen

verhuizen
De buurman verhuist.

gaan
Waar gaan jullie beiden heen?

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
