Woordenlijst
Nynorsk – Werkwoorden oefenen

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

betalen
Ze betaalde met een creditcard.

gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.

bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

afwassen
Ik hou niet van afwassen.
