Woordenlijst
Noors – Werkwoorden oefenen

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

hangen
IJsspegels hangen van het dak.

uitspringen
De vis springt uit het water.

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
