Woordenlijst
Punjabi – Werkwoorden oefenen

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

instellen
Je moet de klok instellen.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.

stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
