Woordenlijst
Punjabi – Werkwoorden oefenen

openen
Het kind opent zijn cadeau.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
