Woordenlijst
Punjabi – Werkwoorden oefenen

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

kussen
Hij kust de baby.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.

bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

drukken
Hij drukt op de knop.

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
