Woordenlijst
Punjabi – Werkwoorden oefenen

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

spelen
Het kind speelt liever alleen.

verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

wandelen
De groep wandelde over een brug.

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
