Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

controleren
Hij controleert wie daar woont.

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
