Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

kletsen
Ze kletsen met elkaar.

eisen
Hij eist compensatie.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

raden
Je moet raden wie ik ben!
