Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

draaien
Ze draait het vlees.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
