Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

kletsen
Ze kletsen met elkaar.

nemen
Ze moet veel medicatie nemen.

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

uitkomen
Wat komt er uit het ei?

durven
Ik durf niet in het water te springen.

moeten
Hij moet hier uitstappen.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
