Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
