Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

annuleren
Het contract is geannuleerd.

doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
