Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

uitkomen
Wat komt er uit het ei?

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

sterven
Veel mensen sterven in films.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
