Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

bereiden
Ze bereidt een taart.
