Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

wachten
We moeten nog een maand wachten.

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.

duwen
Ze duwen de man het water in.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

brengen
De bezorger brengt het eten.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
