Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

zingen
De kinderen zingen een lied.

springen
Hij sprong in het water.

ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

blind worden
De man met de badges is blind geworden.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

walgen van
Ze walgde van spinnen.
