Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

stoppen
Hij stopte met zijn baan.

samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

afwassen
Ik hou niet van afwassen.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

sturen
Ik stuur je een brief.
