Woordenlijst

Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/120978676.webp
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/106851532.webp
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/33463741.webp
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/112444566.webp
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.