Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
