Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

beschermen
De moeder beschermt haar kind.

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

tellen
Ze telt de munten.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

aansteken
Hij stak een lucifer aan.

proeven
De chef-kok proeft de soep.
