Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

beginnen
School begint net voor de kinderen.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

controleren
De tandarts controleert de tanden.
