Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

bedekken
Ze bedekt haar haar.

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

stoppen
De agente stopt de auto.

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
