Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

duwen
Ze duwen de man het water in.

bedekken
Ze bedekt haar haar.

trouwen
Het stel is net getrouwd.

staan
De bergbeklimmer staat op de top.

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

eindigen
De route eindigt hier.

schilderen
Hij schildert de muur wit.
