Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

uitspringen
De vis springt uit het water.

beginnen
School begint net voor de kinderen.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.

drinken
Ze drinkt thee.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

straffen
Ze strafte haar dochter.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
