Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

smaken
Dit smaakt echt goed!

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

zingen
De kinderen zingen een lied.

dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
