Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

walgen van
Ze walgde van spinnen.

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

bedekken
Ze bedekt haar haar.

voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
