Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

knippen
De kapper knipt haar haar.

wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

schilderen
Hij schildert de muur wit.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

denken
Je moet veel denken bij schaken.
