Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

geloven
Veel mensen geloven in God.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

trainen
De hond wordt door haar getraind.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
