Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

openen
Kun je dit blikje voor me openen?

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

durven
Ik durf niet in het water te springen.

bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
