Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

eten
Wat willen we vandaag eten?

herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
