Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

sturen
Hij stuurt een brief.

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

mengen
De schilder mengt de kleuren.

handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
