Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

bevelen
Hij beveelt zijn hond.

houden
Je mag het geld houden.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.
