Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

begeleiden
De hond begeleidt hen.

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

kijken
Ze kijkt door een gat.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
