Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

openen
Kun je dit blikje voor me openen?

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.
