Woordenlijst
Russisch – Werkwoorden oefenen

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.

ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
